Skip to main content
ScienceSocietySpiegeloog 400: Psychology & Writing

De Digitalisering van Tekst: Efficiënt of Ongezond?

By January 31, 2020No Comments

Bijna iedereen is de hele dag door aan het lezen. Tegenwoordig zijn steed meer teksten op beeldschermen te vinden, en minder op papier. Onderzoek toont aan dat niet alle aspecten van digitale tekst zo voordelig zijn voor het leesproces als de gedrukte tekst. Is de digitalisering van tekst wel zo’n positieve ontwikkeling?

Bijna iedereen is de hele dag door aan het lezen. Tegenwoordig zijn steed meer teksten op beeldschermen te vinden, en minder op papier. Onderzoek toont aan dat niet alle aspecten van digitale tekst zo voordelig zijn voor het leesproces als de gedrukte tekst. Is de digitalisering van tekst wel zo’n positieve ontwikkeling?

Illustratie: Chitra Mohanlal

Als een middeleeuwse monnik zou zien hoe makkelijk tekst vandaag de dag verspreid kan worden, dan zou hij zijn ogen uitkijken. Informatieverspreiding heeft een lange weg afgelegd: van het handmatig overschrijven van boeken naar de drukpers en vervolgens naar het digitaal verspreiden van teksten. Niet alleen boeken zijn nu op telefoons en e-readers te lezen, maar ook papieren kranten en tijdschriften – zoals Spiegeloog – sterven uit en verplaatsen zich naar het digitale platform. Deze ontwikkeling zorgt voor veel papierbesparing en gebruiksgemak. Maar niet alle aspecten van digitale teksten zijn rooskleurig. Teksten lezen van een
beeldscherm heeft namelijk nogal wat nadelen vergeleken met het lezen van papier.

De afgelopen jaren bleef de papieren oplage van kranten gestaag afnemen, terwijl de digitale oplage juist fors toenam. Zo nam in 2016 bijvoorbeeld het aantal abonnees voor de papieren uitgave van NRC af met 5,1 procent, maar nam vergeleken met 2015 het aantal digitale abonnees toe met maar liefst 51 procent (NRC, 2017). Vergelijkbare cijfers waren ook te vinden bij andere grote dagbladen. Het aantal gelezen e-books lijkt daarentegen niet explosief toe te nemen. In een steekproef geeft 50 procent van de Nederlanders aan alleen maar papieren boeken, 46 procent een combinatie van zowel papieren als digitale boeken en slechts vier procent uitsluitend e-books te lezen . (Leesmonitor, 2019). Het percentage van lezers van e-books groeide in Nederland vooral tussen 2012 en 2014, maar deze groei kwam daarna nagenoeg tot stilstand (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018). Over het algemeen lijken mensen het scherm als een aanvulling te gebruiken naast het lezen op papier. Gemiddeld las een Nederlander in 2015 vijftig minuten per dag. Hiervan werden eenendertig minuten besteed aan het lezen van papier en de overige negentien aan het lezen van een scherm (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018).

“Onderzoek toont dat veel mensen een voorkeur hebben voor papieren teksten”

Digitale teksten hebben de ouderwetse papieren teksten nog niet overgenomen, maar worden wel dagelijks gelezen en worden complementair aan papieren tekst gebruikt. Mensen lezen vaak teksten online die zij niet bij de hand hebben op papier, ook al heeft papier voor hen de voorkeur. Het is daarom interessant om te kijken in hoeverre het lezen van gedrukte teksten en digitale teksten van elkaar verschilt. Onderzoek lijkt aan te tonen dat de meeste mensen nog altijd een voorkeur hebben voor papieren teksten boven digitale teksten (Nicholas & Lewis, 2008). Maar is deze voorkeur ook gerechtvaardigd of komt dit vooral voort uit gewoonte?

Een van de redenen waarom het lezen van een fysiek boek beter zou zijn dan een e-book, heeft met het navigeren en vinden van informatie te maken. Wanneer wij een tekst lezen – op papier of online – maken we automatisch een mentale representatie van de informatie die we lezen (Payne & Reader, 2006). Dit systeem is te vergelijken met onze mentale representatie van de omgeving. We onthouden bijvoorbeeld tijdens een wandeling dat we langs een molen kwamen, en waar deze stond, zonder hier bewust op te letten. Een vergelijkbaar proces vindt plaats bij het lezen van tekst. We onthouden ongeveer waar we een bepaald stuk informatie hebben gelezen, zelfs als we hier niet op letten (Rothkopf, 1971). Je weet bijvoorbeeld – mits je hebt opgelet – nog precies waar in dit artikel werd verteld over de groei van het aantal e-books in Nederland.

Mentale representaties van de structuur van een tekst worden bij zowel digitale als papieren teksten aangemaakt. Die representaties verschillen echter in het aantal aanknopingspunten dat zij hebben waar de lezer zich aan kan oriënteren. Een fysiek, papieren boek geeft namelijk meerdere aanwijzingen voor waar je je precies bevindt in het boek terwijl je leest. Je kunt gebruik maken van linker- en rechterpagina’s en je hebt acht hoeken als oriëntatiepunten. Daarnaast kun je constant de hele tekst van een pagina zien en kun je met je handen voelen hoeveel pagina’s je ongeveer hebt gelezen. Tenslotte helpt het omslaan van pagina’s ook om aan te voelen hoe snel je vordert, omdat je dit fysiek voelt en in een vast ritme doet. E-books en digitale teksten hebben daarentegen veel minder van dit soort aanknopingspunten. Vaak krijg je te maken met teksten die verticaal tot in het oneindige door lijken te scrollen of moet je ergens drukken of klikken om naar de volgende pagina te komen, waarvan je er maar een tegelijk kan zien. Het is erg moeilijk om het overzicht van een complete tekst te houden als je deze digitaal leest. Onderzoek lijkt dan ook aan te tonen dat teksten beter worden begrepen wanneer zij van papier worden gelezen dan wanneer zij van een beeldscherm worden gelezen (Mangen, Walgermo & Brønnick, 2013).

“Vaak krijg je te maken met teksten die tot in het oneindige door lijken te scrollen”

Een andere reden waarom papieren teksten superieur zijn aan digitale teksten, betreft de manier waarop informatie wordt opgeslagen. Noyes en Garland (2003) vonden in hun onderzoek geen verschillen tussen de hoeveelheid juiste antwoorden, nadat twee groepen een tekst op papier of van een computerscherm hadden gelezen. Zij vonden echter wel verschillen in de manier waarop de proefpersonen de informatie uit de teksten reproduceerden. Het onderzoek maakte onderscheid tussen ‘herinneren’ en ‘weten’ als manier om informatie op te diepen. ‘Herinneren’ is het terughalen van de relevante informatie samen met de context waarin deze geleerd was. ‘Weten’ is het aanvoelen dat iets klopt, zonder de noodzaak te herinneren hoe of in welke context deze informatie geleerd is. Kennis die je ‘weet’ is veel efficiënter uit het geheugen op te halen, omdat je niet in de relevante context hoeft te zoeken naar de specifieke informatie die je nodig hebt, zoals bij kennis die je je ‘herinnert’ het geval is. In hun onderzoek vonden Noyes en Garland dat de personen die een tekst van een scherm hadden gelezen veel meer afhankelijk waren van het ‘herinneren’ van kennis bij de toetsing hiervan. Personen die dezelfde tekst. op papier hadden gelezen gebruikten zowel ‘herinneren’ als ‘weten’ bij het reproduceren van kennis, maar wel aanzienlijk minder ‘herinnering’ dan de personen die van een scherm hadden gelezen. Deze resultaten lijken erop te duiden dat we informatie beter opslaan en makkelijker kunnen reproduceren als we een tekst op papier lezen, in tegenstelling tot wanneer we deze van een scherm lezen.

Een laatste factor die bijdraagt aan de inferioriteit van digitale teksten, is het grotere aantal mentale en fysieke middelen dat het kost om van een scherm te lezen. Producenten van e-readers gebruiken vaak e-ink, een soort digitale inkt die niet scherp aan de ogen is omdat deze ook licht reflecteert, net zoals papier. Langdurig naar schermen van computers, telefoons of gewone tablets kijken kan echter wel slecht voor de ogen zijn. Zo lijdt veertien tot 23 procent van de computergebruikers in de Verenigde Staten aan symptomen gerelateerd aan langdurig computergebruik, Computer Vision Syndrome (CVS) genoemd (Yan, Hu, Chen & Lu, 2008). Onder deze term vallen vermoeide ogen, hoofdpijn, wazig zicht, droge ogen en pijn in rug en nek. Daarnaast lijkt het lezen van digitale teksten ook samen te hangen met een hoger stressniveau en een hogere mate van vermoeidheid dan het lezen van papieren teksten. Deze factoren zijn mogelijk te verklaren door een verminderd begrip van de tekst (Wästlund, 2007). Als een persoon bijvoorbeeld door de eerdergenoemde problemen met oriëntatie bij het lezen van digitale teksten de inhoud minder goed begrijpt, dan kost het meer energie en tijd om de tekst te lezen, wat stressvoller kan zijn.

 

“We slaan informatie beter op als we deze van papier lezen”

Ondanks het gemak en de papierbesparing die bij het gebruik van digitale teksten komen kijken, lijkt de papieren tekst nog steeds superieur te zijn op andere gebieden. Gedrukte teksten geven meer aanknopingspunten, waardoor de locatie van bepaalde informatie makkelijker te onthouden is. Dit maakt de gehele tekst overzichtelijker en deze is daardoor beter te begrijpen. Daarnaast slaan we informatie die we van papier lezen beter op in ons geheugen dan wanneer we deze van een scherm lezen en zo kunnen we deze informatie dan ook makkelijker reproduceren. Tenslotte is het lezen van papier beter voor de gezondheid. Langdurig teksten van een scherm lezen kan namelijk leiden tot een hoger stressniveau, meer vermoeidheid en de symptomen van CVS, zoals vermoeide ogen of hoofdpijn.

Digitalisering van teksten lijkt niet voor alle doelen even geschikt te zijn. Een half uur op de website van NOS lezen zal misschien wat betreft gezondheidsklachten en informatieverwerking niet veel verschillen van een half uur de krant lezen. Wanneer het gaat om langdurig belangrijke informatie lezen, kan een fysiek boek echter voordelen hebben ten opzichte van een digitaal boek. Zo is het waarschijnlijk beter om een papieren studieboek te lezen dan een e-book-versie. Als bonus kun je dan ook nog eens je kennis in fysieke vorm uitstallen in je boekenkast. Dat is toch een stuk gezelliger en indrukwekkender dan een kast met één e-reader. <<

Bronnen

– Leesmonitor (2019). Leesgedrag e-boeken. Opgehaald op 4 november 2019 van: http://www.leesmonitor.nu/nl/leesgedrag-e-boeken/.
– Mangen, A., Walgermo, B. R., & Brønnick, K. (2013). Reading linear texts on paper versus computer screen: Effects on reading comprehension. International journal of educational research, 58, 61-68.
– Nicholas, A., & Lewis, J. (2008). Millennial attitudes toward books and e-books. Faculty and Staff – Articles & Papers. 26.
– Noyes, J. M., & Garland, K. J. (2003). VDT versus paper-based text: reply to Mayes, Sims and Koonce. International Journal of Industrial Ergonomics, 31(6), 411–423.
– NRC (2017). Dagbladen verliezen papieren abonnees maar winnen digitale lezers. Opgehaald op 4 november 2019 van: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/30/dagbladen-verliezen-papieren-abonnees-maar-winnen-digitale-lezers-7774116-a1552566/.
– Payne, S. J., & Reader, W. R. (2006). Constructing structure maps of multiple on-line texts. International Journal of Human Computer Studies, 64(5), 461-474.
– Rothkopf, E. Z. (1971). Incidental memory for location of information in text. Journal of verbal learning and verbal behavior, 10(6), 608-613.
– Wästlund, E. (2007). Experimental studies of human-computer interaction: Working memory and mental workload in complex cognition. (Dissertatie). University of Gothenburg, Gothenburg, Sweden.
– Wennekers, A., Huysmans, F., & de Haan, J. (2018). Lees: Tijd: Lezen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
– Yan, Z., Hu, L., Chen, H., & Lu, F. (2008). Computer Vision Syndrome: A widely spreading but largely unknown epidemic among computer users. Computers in Human Behavior, 24(5), 2026–2042.

Als een middeleeuwse monnik zou zien hoe makkelijk tekst vandaag de dag verspreid kan worden, dan zou hij zijn ogen uitkijken. Informatieverspreiding heeft een lange weg afgelegd: van het handmatig overschrijven van boeken naar de drukpers en vervolgens naar het digitaal verspreiden van teksten. Niet alleen boeken zijn nu op telefoons en e-readers te lezen, maar ook papieren kranten en tijdschriften – zoals Spiegeloog – sterven uit en verplaatsen zich naar het digitale platform. Deze ontwikkeling zorgt voor veel papierbesparing en gebruiksgemak. Maar niet alle aspecten van digitale teksten zijn rooskleurig. Teksten lezen van een
beeldscherm heeft namelijk nogal wat nadelen vergeleken met het lezen van papier.

De afgelopen jaren bleef de papieren oplage van kranten gestaag afnemen, terwijl de digitale oplage juist fors toenam. Zo nam in 2016 bijvoorbeeld het aantal abonnees voor de papieren uitgave van NRC af met 5,1 procent, maar nam vergeleken met 2015 het aantal digitale abonnees toe met maar liefst 51 procent (NRC, 2017). Vergelijkbare cijfers waren ook te vinden bij andere grote dagbladen. Het aantal gelezen e-books lijkt daarentegen niet explosief toe te nemen. In een steekproef geeft 50 procent van de Nederlanders aan alleen maar papieren boeken, 46 procent een combinatie van zowel papieren als digitale boeken en slechts vier procent uitsluitend e-books te lezen . (Leesmonitor, 2019). Het percentage van lezers van e-books groeide in Nederland vooral tussen 2012 en 2014, maar deze groei kwam daarna nagenoeg tot stilstand (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018). Over het algemeen lijken mensen het scherm als een aanvulling te gebruiken naast het lezen op papier. Gemiddeld las een Nederlander in 2015 vijftig minuten per dag. Hiervan werden eenendertig minuten besteed aan het lezen van papier en de overige negentien aan het lezen van een scherm (Wennekers, Huysmans & De Haan, 2018).

“Onderzoek toont dat veel mensen een voorkeur hebben voor papieren teksten”

Digitale teksten hebben de ouderwetse papieren teksten nog niet overgenomen, maar worden wel dagelijks gelezen en worden complementair aan papieren tekst gebruikt. Mensen lezen vaak teksten online die zij niet bij de hand hebben op papier, ook al heeft papier voor hen de voorkeur. Het is daarom interessant om te kijken in hoeverre het lezen van gedrukte teksten en digitale teksten van elkaar verschilt. Onderzoek lijkt aan te tonen dat de meeste mensen nog altijd een voorkeur hebben voor papieren teksten boven digitale teksten (Nicholas & Lewis, 2008). Maar is deze voorkeur ook gerechtvaardigd of komt dit vooral voort uit gewoonte?

Een van de redenen waarom het lezen van een fysiek boek beter zou zijn dan een e-book, heeft met het navigeren en vinden van informatie te maken. Wanneer wij een tekst lezen – op papier of online – maken we automatisch een mentale representatie van de informatie die we lezen (Payne & Reader, 2006). Dit systeem is te vergelijken met onze mentale representatie van de omgeving. We onthouden bijvoorbeeld tijdens een wandeling dat we langs een molen kwamen, en waar deze stond, zonder hier bewust op te letten. Een vergelijkbaar proces vindt plaats bij het lezen van tekst. We onthouden ongeveer waar we een bepaald stuk informatie hebben gelezen, zelfs als we hier niet op letten (Rothkopf, 1971). Je weet bijvoorbeeld – mits je hebt opgelet – nog precies waar in dit artikel werd verteld over de groei van het aantal e-books in Nederland.

Mentale representaties van de structuur van een tekst worden bij zowel digitale als papieren teksten aangemaakt. Die representaties verschillen echter in het aantal aanknopingspunten dat zij hebben waar de lezer zich aan kan oriënteren. Een fysiek, papieren boek geeft namelijk meerdere aanwijzingen voor waar je je precies bevindt in het boek terwijl je leest. Je kunt gebruik maken van linker- en rechterpagina’s en je hebt acht hoeken als oriëntatiepunten. Daarnaast kun je constant de hele tekst van een pagina zien en kun je met je handen voelen hoeveel pagina’s je ongeveer hebt gelezen. Tenslotte helpt het omslaan van pagina’s ook om aan te voelen hoe snel je vordert, omdat je dit fysiek voelt en in een vast ritme doet. E-books en digitale teksten hebben daarentegen veel minder van dit soort aanknopingspunten. Vaak krijg je te maken met teksten die verticaal tot in het oneindige door lijken te scrollen of moet je ergens drukken of klikken om naar de volgende pagina te komen, waarvan je er maar een tegelijk kan zien. Het is erg moeilijk om het overzicht van een complete tekst te houden als je deze digitaal leest. Onderzoek lijkt dan ook aan te tonen dat teksten beter worden begrepen wanneer zij van papier worden gelezen dan wanneer zij van een beeldscherm worden gelezen (Mangen, Walgermo & Brønnick, 2013).

“Vaak krijg je te maken met teksten die tot in het oneindige door lijken te scrollen”

Een andere reden waarom papieren teksten superieur zijn aan digitale teksten, betreft de manier waarop informatie wordt opgeslagen. Noyes en Garland (2003) vonden in hun onderzoek geen verschillen tussen de hoeveelheid juiste antwoorden, nadat twee groepen een tekst op papier of van een computerscherm hadden gelezen. Zij vonden echter wel verschillen in de manier waarop de proefpersonen de informatie uit de teksten reproduceerden. Het onderzoek maakte onderscheid tussen ‘herinneren’ en ‘weten’ als manier om informatie op te diepen. ‘Herinneren’ is het terughalen van de relevante informatie samen met de context waarin deze geleerd was. ‘Weten’ is het aanvoelen dat iets klopt, zonder de noodzaak te herinneren hoe of in welke context deze informatie geleerd is. Kennis die je ‘weet’ is veel efficiënter uit het geheugen op te halen, omdat je niet in de relevante context hoeft te zoeken naar de specifieke informatie die je nodig hebt, zoals bij kennis die je je ‘herinnert’ het geval is. In hun onderzoek vonden Noyes en Garland dat de personen die een tekst van een scherm hadden gelezen veel meer afhankelijk waren van het ‘herinneren’ van kennis bij de toetsing hiervan. Personen die dezelfde tekst. op papier hadden gelezen gebruikten zowel ‘herinneren’ als ‘weten’ bij het reproduceren van kennis, maar wel aanzienlijk minder ‘herinnering’ dan de personen die van een scherm hadden gelezen. Deze resultaten lijken erop te duiden dat we informatie beter opslaan en makkelijker kunnen reproduceren als we een tekst op papier lezen, in tegenstelling tot wanneer we deze van een scherm lezen.

Een laatste factor die bijdraagt aan de inferioriteit van digitale teksten, is het grotere aantal mentale en fysieke middelen dat het kost om van een scherm te lezen. Producenten van e-readers gebruiken vaak e-ink, een soort digitale inkt die niet scherp aan de ogen is omdat deze ook licht reflecteert, net zoals papier. Langdurig naar schermen van computers, telefoons of gewone tablets kijken kan echter wel slecht voor de ogen zijn. Zo lijdt veertien tot 23 procent van de computergebruikers in de Verenigde Staten aan symptomen gerelateerd aan langdurig computergebruik, Computer Vision Syndrome (CVS) genoemd (Yan, Hu, Chen & Lu, 2008). Onder deze term vallen vermoeide ogen, hoofdpijn, wazig zicht, droge ogen en pijn in rug en nek. Daarnaast lijkt het lezen van digitale teksten ook samen te hangen met een hoger stressniveau en een hogere mate van vermoeidheid dan het lezen van papieren teksten. Deze factoren zijn mogelijk te verklaren door een verminderd begrip van de tekst (Wästlund, 2007). Als een persoon bijvoorbeeld door de eerdergenoemde problemen met oriëntatie bij het lezen van digitale teksten de inhoud minder goed begrijpt, dan kost het meer energie en tijd om de tekst te lezen, wat stressvoller kan zijn.

 

“We slaan informatie beter op als we deze van papier lezen”

Ondanks het gemak en de papierbesparing die bij het gebruik van digitale teksten komen kijken, lijkt de papieren tekst nog steeds superieur te zijn op andere gebieden. Gedrukte teksten geven meer aanknopingspunten, waardoor de locatie van bepaalde informatie makkelijker te onthouden is. Dit maakt de gehele tekst overzichtelijker en deze is daardoor beter te begrijpen. Daarnaast slaan we informatie die we van papier lezen beter op in ons geheugen dan wanneer we deze van een scherm lezen en zo kunnen we deze informatie dan ook makkelijker reproduceren. Tenslotte is het lezen van papier beter voor de gezondheid. Langdurig teksten van een scherm lezen kan namelijk leiden tot een hoger stressniveau, meer vermoeidheid en de symptomen van CVS, zoals vermoeide ogen of hoofdpijn.

Digitalisering van teksten lijkt niet voor alle doelen even geschikt te zijn. Een half uur op de website van NOS lezen zal misschien wat betreft gezondheidsklachten en informatieverwerking niet veel verschillen van een half uur de krant lezen. Wanneer het gaat om langdurig belangrijke informatie lezen, kan een fysiek boek echter voordelen hebben ten opzichte van een digitaal boek. Zo is het waarschijnlijk beter om een papieren studieboek te lezen dan een e-book-versie. Als bonus kun je dan ook nog eens je kennis in fysieke vorm uitstallen in je boekenkast. Dat is toch een stuk gezelliger en indrukwekkender dan een kast met één e-reader. <<

Bronnen

– Leesmonitor (2019). Leesgedrag e-boeken. Opgehaald op 4 november 2019 van: http://www.leesmonitor.nu/nl/leesgedrag-e-boeken/.
– Mangen, A., Walgermo, B. R., & Brønnick, K. (2013). Reading linear texts on paper versus computer screen: Effects on reading comprehension. International journal of educational research, 58, 61-68.
– Nicholas, A., & Lewis, J. (2008). Millennial attitudes toward books and e-books. Faculty and Staff – Articles & Papers. 26.
– Noyes, J. M., & Garland, K. J. (2003). VDT versus paper-based text: reply to Mayes, Sims and Koonce. International Journal of Industrial Ergonomics, 31(6), 411–423.
– NRC (2017). Dagbladen verliezen papieren abonnees maar winnen digitale lezers. Opgehaald op 4 november 2019 van: https://www.nrc.nl/nieuws/2017/03/30/dagbladen-verliezen-papieren-abonnees-maar-winnen-digitale-lezers-7774116-a1552566/.
– Payne, S. J., & Reader, W. R. (2006). Constructing structure maps of multiple on-line texts. International Journal of Human Computer Studies, 64(5), 461-474.
– Rothkopf, E. Z. (1971). Incidental memory for location of information in text. Journal of verbal learning and verbal behavior, 10(6), 608-613.
– Wästlund, E. (2007). Experimental studies of human-computer interaction: Working memory and mental workload in complex cognition. (Dissertatie). University of Gothenburg, Gothenburg, Sweden.
– Wennekers, A., Huysmans, F., & de Haan, J. (2018). Lees: Tijd: Lezen in Nederland. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
– Yan, Z., Hu, L., Chen, H., & Lu, F. (2008). Computer Vision Syndrome: A widely spreading but largely unknown epidemic among computer users. Computers in Human Behavior, 24(5), 2026–2042.
Julius Dullaert

Author Julius Dullaert

Julius Dullaert (1998) is a third year psychology student, interested in Social Psychology and Philosophy. He likes to write about society, memory and music.

More posts by Julius Dullaert